Jan van Dooren

 

  • Periode: 1973 – 1992; vangsten 1977-1988; biometrische data 1983 - 1988
  • Archiefinstelling: Data en documenten volledig gedigitaliseerd
  • Locatie: Kempen, Landschotse Heide, gemeente Middelbeers
  • Provincie: Noord-Brabant
  • Soorten: Regenwulp
  • Bron: de documenten onder Downloads

 

  • Inleiding

Van de Regenwulp is de voorjaarstrek goed bekend uit (simultaan-)tellingen op slaapplaatsen (onder Downloads nr. 6). In 1978 waren er 61 slaapplaatsen in Nederland bekend, 5 in België en 3 in West Duitsland. Dat betrof toen ca. 30.000 exx.

Eén van de slaapplaatsen was de Landschotse Heide. Daar gaat dit archief over.

 

  • Archiefbeschrijving

Het archief bevat allereerst een rapport van de Vogelwerkgroep De Kempen met als titel Beheersplan Landschotse Heide, geschreven door Jacques. C.P. van Kessel en Chris Tönissen (zie onder Downloads nr. 1). Zij wezen Jan van Dooren (JvD) destijds op de slaapplaats van Regenwulpen. JvD heeft er samen met Jos Mostmans ca. 2600 gevangen en geringd.  Van 593 geringde Regenwulpen zijn ook de maten opgenomen van vleugel, snavel en tarsus. Een groot deel van het archief gaat over de analyse van de aldus verkregen biometrische gegevens (zie onder Downloads nrs. 3, 4, 5).

Zonder Jos Mostmans was dat allemaal niet mogelijk geweest. Hij was één van de ringers die onder leiding van prof. Dr. J. Spaepen de Vogelwerkgroep Noorder Kempen (rond Turnhout) vormden. Louis Cuilaerts heeft na het overlijden van Spaepen de administratie van de Werkgroep gevoerd.

Het archief bevat ook een conceptartikel van Hubert Meeus, Jan van Dooren en Herman Voet over de door JvD en Meeus gevonden kokertjes die binnenbekledingen van de spiermaag bleken te zijn (zie onder Downloads nr. 8) Naast een gedetailleerde toelichting op het afstoten van de maagbinnenbekledingen, speelden de vindplaatsen van de kokertjes ook een rol in de precieze locatie van de slaapplaats.

In  het voorjaar van 1989 heeft JvD een samenvattende beschrijving gemaakt van de vangsten, met een onderbouwing van “opmerkelijke feiten”. Deze feiten gaan met name over terugvangsten op de slaapplaats Landschotse Heide. Die terugvangsten geven een beeld van de trouw waarmee Regenwulpen deze slaapplaats in achtereenvolgende jaren bezoeken. Ook geven ze een beeld van de verblijfsduur van individuele Regenwulpen in het gebied van deze slaapplaats. (zie onder Downloads nr. 2).

Tenslotte bevat het archief ook een brief d.d. 10-02-1986 van Walter Roggeman, hoofd van het Belgische Ringwerk, over het beschikbaar stellen van terugmeldingen van in de Belgische Kempen geringde Regenwulpen.  Voor publicatie van bevindingen verwijst hij naar Spaepen. Aansluitend is er de brief van JvD aan Spaepen d.d. 24-05-1986 en diens antwoord d.d. 30-05-1986. (zie onder Downloads nr. 7).

 

  • Ornithologische betekenis

De ornithologische bevindingen in dit archief betreffen vooral de analyse van biometrische gegevens, wat inzicht  geeft in de variatie en samenhang van maten. Dat zou in een nadere analyse het beeld over de herkomst van de Regenwulpen kunnen bevestigen of nuanceren. Niet eerder was dit in Nederland op uitgebreide schaal mogelijk. Van eerdere datum (1911 – 1975) zijn slechts 48 Nederlandse ringvangsten bekend (zie “bronnen”). In de computeruitdraaien (zie onder Downloads nr. 5) is in de kantlijn een aantekening gemaakt over een op 16 april 1988 geringde Regenwulp met IJslandse ring. Uit de dagboeken van Jan van Dooren blijkt dat het ringopschrift luidt: MUS PER Nat BOK 5320  516130 Reykjavik Iceland, en dat deze vogel net over de grens in België is gevangen te Meerplas (België). De netten waren opgesteld op een slijkplaats in één van de weilanden rond het Zwarte Water. Omdat half april de Regenwulpen op doortrek zijn naar het Noorden, is het door deze vangst aannemelijk dat niet alleen IJslandse Grutto’s maar ook IJslandse Regenwulpen deels door Nederland trekken.
De documentatie in dit archief over de Landschotse Heide als slaapplaats voor doortrekkende Regenwulpen is vooral van waarde omdat het gebied in latere jaren veel aan kwaliteit heeft verloren.

De bevindingen betreft over terugvangsten en verblijfsduur op de slaapplaats, zijn van betekenis voor inzicht in de trekecologie.

 

  • Downloads

 

Beheersplan Landschotse Heide, 1973
PDF – 10,3 MB 237 downloads
Vangsten en opmerkelijke feiten, 1989
PDF – 7,4 MB 235 downloads
Verzamellijst maten en regressie, 1983-1988
PDF – 2,0 MB 219 downloads
Weergave regressie lijnen
PDF – 2,7 MB 241 downloads
Computeruitdraaien maten ringnummer datum
PDF – 3,8 MB 241 downloads
Literatuur
PDF – 3,9 MB 227 downloads
Correspondentie
PDF – 1,1 MB 233 downloads
Afstoten maagwandbekledingen
PDF – 1,8 MB 220 downloads

 

  • Over de archiefvormer

Van DOOREN, Johannes, 5 december 1938, volgde de Technische opleiding Werktuigbouw. Vervolgens ging JvD twee jaar in Militaire Dienst en werkte daarna eerst bij het Nat. Lab. Van Philips aan de Stirling motor en aansluitend als constructeur in de metaalindustrie.

Van zijn vader Bernard erfde hij de passie voor natuur en vogels. Samen met hem heeft JvD vaak tochten gemaakt om te zoeken naar nesten voor diens eierverzameling.

Ca. 25 jaar lang heeft JvD vogels geringd voor het Vogeltrekstation; meestal met zijn vaste metgezel Henk Lodewijks, die uitblonk in het opsporen van nesten van roofvogels en uilen en ook voortreffelijk kon klimmen.

Bij de vangst van Regenwulpen was de samenwerking met de Belgische “Ringgroep Noorder-Kempen” onontbeerlijk. Met name de samenwerking met Jos Mostmans, zonder wiens hulp JvD naar eigen zeggen nog geen tien procent van het aantal Regenwulpen had kunnen ringen dat zij samen realiseerden. En met diens kennis en inzicht bij het vangen van vogels, en met diens vangmateriaal heeft Mosmans het merendeel van de nachtelijke vangsten op de Landschotse Heide tot een succes gemaakt.

Naast het vangen (en ringen) van vogels beleefde JvD veel plezier aan het bedenken van vangmethoden en vangmiddelen voor onder meer Buizerd, Torenvalk, Klapekster en spechten. En niet te vergeten de klimsporen.

 

  • Bronnen

Speek B.J. 1975, Ringverslag 1975, Nr. 60, Vogeltrekstation, Instituut voor Oecologisch Onderzoek.