Jan Kist

 

  • Periode: 1925-1990
  • Archiefinstelling: n.v.t.
  • Locatie: Heel Nederland
  • Soorten: Grauwe Pijlstormvogel, Heuglins Geelpootzilvermeeuw, Zilvermeeuw, Ross' Meeuw, Blonde Ruiter, Roodkeelpieper, Bladkoning
  • Bron: Beschrijving boekencollectie

 

  • Inleiding

De Werkgroep Ornithologisch Erfgoed raakte betrokken bij de ornithologische nalatenschap van Jan Kist en van zijn zoon Jan Kist Jr. Speciaal de boekencollectie werd beschreven en gereed gemaakt voor verkoop. Deze beschrijving geeft een beeld van de ornithologische collectie van de zeer toegewijde amateur-ornitholoog Jan Kist uit de tweede helft van de 20ste eeuw.  En dan vooral een ornitholoog die geïnteresseerd was in de avifaunistiek (het voorkomen van de vogels), niet alleen van Nederland maar ook van de omringende landen en dan speciaal van België. Hij was een van de eersten die de nadruk legde op de mogelijkheden vogels in het veld te herkennen op grond van zeer nauwkeurigere waarnemingen van hun verenkleed.

 

  • Archiefbeschrijving

Beschrijving boekencollectie Mr. Jan Kist en Mr. Jan Kist Jr. Zie onder Downloads ook het artikel

Gerard Ouweneel 2016, Het ornithologisch erfgoed van Kist, een ‘bezeten’ veldwaarnemer, het Vogeljaar 64(1):10-17.

 

  • Ornithologische betekenis

Dit archief beschrijft de boekencollectie van Jan Kist en Jan Kist Jr. en geeft daarmee een beeld wat voor een toegewijde amateur vogelaar in de jaren 1940-1980 van de twintigste eeuw beschikbaar was aan ornithologische literatuur.

 

  • Downloads
Boekenoverzicht Jan Kist & Jan Kist Jr.
PDF – 97,5 KB 165 downloads
Publicaties Jan Kist
PDF – 23,9 KB 164 downloads
Gerard Ouweneel, Het ornithologisch erfgoed van Kist, een ‘bezeten’ veldwaarnemer, het Vogeljaar jrg. 64, nr. 1, 2016, p. 10-17
PDF – 640,8 KB 189 downloads

 

  • Over de archiefvormer

uit: K.H. Voous, In de ban van vogels, Uitgeverij Scheffers, 1995. [2.II.1991]

KIST, Jan, 9 maart 1911 - 8 december 1990, jurist, filosoof en amateurveldornitholoog. Kist kreeg pas in de tweede klas van het Nederlandsch Lyceum te 's-Gravenhage, gestimuleerd door zijn biologieleraar Bruggeman, de smaak van het vogels kijken te pakken. Hij won er prompt een wedstrijd mee. Sindsdien heeft de ornithomanie hem niet verlaten, zoals blijkt uit zijn melding van een waarneming van een Bladkoninkje op 4 december 1925, waarover Jac. P. Thijsse in De Levende Natuur (31 (1926): 32) een vriendelijke discussie met hem aanging. Zijn eerste vogelboeken waren Thijsse, Het Vogelboekje (waarschijnlijk 2de dr. 1925) en Kerst Zwart, Vogelboek (waarschijnlijk 3de dr. 1921).

Kist stamde, evenals andere ornithologen, uit een geslacht van juristen en predikanten. Hij werd een bekend advocaat in 's-Gravenhage. Volgens zijn zeggen werd advocatuur zijn broodwinning; daarentegen hebben vogels, filosofie, parapsychologie, occultisme, astrologie, bridge en in zijn jonge jaren ook hockey (hij speelde op 17-jarige leeftijd al in het nationale team) zijn hart gehad.

Na de Tweede Wereldoorlog verzamelde hij rondom zich een groepje van gelijkgezinde veldwaarnemers die samen optrokken en elkaar, in gezonde wedijver, in snelheid van kritische soortherkenning de loef trachtten af te steken. Tot deze groep behoorden onder meer J.H. Klatte, A.M. van den Oord, J. Swaab, M.J. Tekke en K. Waldeck, soms aangevuld met K.W.L. Bezemer en W.H. Bierman, stuk voor stuk prima veldwaarnemers en merendeels leden van de Club van Nederlandse Vogelkundigen. Zij hebben elkaar sterk gestimuleerd en elkaar veel geleerd, ook op het gebied van onderlinge tolerantie. Aanvankelijk gingen zij veelal naar het legendarische en inmiddels verloren gegane staatsnatuurreservaat De Beer bij Hoek van Holland, later naar de IJsselmeerpolders (Knardijk!) en verder door geheel Nederland.

Ook het regelmatig waarnemen van zeevogeltrek, begonnen vanaf een vaste standplaats aan de haven van Scheveningen (een half uur vóór kantoortijd), vaak samen met Waldeck, is door Kist als routine-onderzoek geïnitieerd en later door enthousiaste jeugdige waarnemers overgenomen, verfijnd en voortgezet. Veel onverwachts en nieuws is daaruit voortgekomen.

De door Kist op zich genomen Nederlandse bewerking van Roger Tory Peterson, Guy Mountfort en P.A.D. Hollom, A field guide to the birds of Britain and Europe, bekend als de Vogelgids (1954), was hem als het ware op het lijf geschreven. Het systeem van elkaar uitsluitende diagnostische en in het veld vast te stellen kenmerken, voor het eerst geïntroduceerd door de Amerikaan R.T. Peterson in diens Field guide to the birds (1947), paste wonderwel bij Kists analytische geest. Hij genoot van het zien van zeldzaamheden, waartoe dit boek hem en vele anderen na hem aanspoorde en schreef een meeslepend verhaal over The lure of the list (1964), de fanatieke ambitie om kampioen van het aantal in Nederland waargenomen vogelsoorten te worden. Dank zij Kist werd de Nederlandse uitgave van de Europese Field guide een van de beste van de Europese bewerkingen van dit veel gebruikte boek. De Vogelgids was weldra bekend als "De Kist" (zie G.L. Ouweneel, Vogels 4 (24, 1984): 215). Tot 1991 verschenen ervan liefst 20 drukken, met een totale oplage van ruim 200 000 exemplaren. Een record!.

Als secretaris van de in 1957 door het bestuur van de Nederlandse Ornithologische Unie (NOU) ingestelde Commissie voor de Nederlandse Avifauna (CNA) (1957-1982) en als voorzitter van de Subcommissie Dwaalgasten (CDNA) (1957-1979), heeft Kist in hoge mate bijgedragen aan de inhoud van de Avifauna van Nederland (1962, 2de dr. 1970 - en vijf aanvullende mededelingen in Limosa 1958-1979), die de functie van F. Haverschmidts "Faunistisch overzicht" (1942) en G.J. van Oordt & J. Verwey's "Voorkomen en trek" (1925) ging overnemen. Kists artikel over "De Nederlandse vogelnamen" (1954) en zijn vergelijkingen van de huidige avifauna met die uit de vorige eeuw (1957) en met gegevens uit de in 1967 verschenen Avifauna van België (1970) zijn gedetailleerd en leerzaam. De waarnemingen van de talrijke vogelsoorten en ondersoorten die door Kist en zijn vrienden voor het eerst in Nederland zijn vastgesteld en in Limosa gepubliceerd, zijn door de jeugdige vogelwaarnemers van de volgende generatie niet kritiekloos aanvaard en verschillende determinaties zijn, veelal op formele gronden, door hen verworpen (E.J. van IJzendoorn & P. de Heer, Limosa 58 (1985): 65-72). Kist heeft daarvoor nimmer begrip kunnen opbrengen.

In zijn artikel over de geografische rassen van de Rietgans (1956) komt de scherpzinnigheid van zijn denkwijze reeds duidelijk naar voren. Maar het is vooral zijn verhandeling over de taxonomie van Geelpoot- en andere Zilvermeeuwen (1961), die klassiek is geworden. De vorm daarvan is die van een pleidooi, niet die van een wetenschappelijk betoog: al vanaf het begin is het duidelijk wat de onvermijdelijke conclusie zal zijn. Hierin verschilt het stuk wezenlijk van alle andere orntihologische publicaties uit die tijd en daarvoor. Kenmerkend is voorts de logica van zijn "Wederwoord", waarin hij kritiek op de aantalsschattingen van soorten in de Vogelgids en de Avifauna van Nederland tracht te weerleggen (1985).

Zijn klacht dat destijds de CNA in déconfiture verkeerde (1986) gaf de mening van velen weer, maar werd door het bestuur van de NOU niet overgenomen (het Vogeljaar 34: 125-126).

Kist genoot tot het laatst van het vogelkijken in zijn geliefde Cevennen, Zuid-Frankrijk, waar hij een huis (een mas) bezat en waar hij Slangenarenden en af en toe tussen half mei en half juni een Eleonora's Valk placht te zien.

Kist was een baanbreker op het gebied van de soortherkenning in het veld, stormenderhand gevolgd en voorbijgestreefd door een volgende generatie (Dutch Birding Association), die de techniek van het waarnemen van hem had geleerd. Hij heeft mij toevertrouwd, dat hij nooit de ornithologie in zijn geheel zou hebben willen beoefenen, niet als hobby en zeker niet als vak. Hij vond er voldoening in om in alles analyticus te blijven en heeft het aangedurfd eenzijdig te zijn, zoals hij ook in zijn werkzame periode, naast zijn advocatuur, een theoretisch rechtsgeleerde, niet een pragmatisch jurist was.

Kist was jarenlang bestuurslid van de Nederlandse Ornithologische Vereniging (NOV, later NOU) en van de "Club"; voorts was hij erelid van de NOU (1986).

Biografieën

Redactie Dutch Birding 1991, Jan Kist overleden, Dutch Birding 13:38;

Voous K.H. 1991, In Memoriam - Mr. J. Kist (1911-1990), Limosa 64:84-85.

Zie ook: De Tijd-Maasbode, 9 maart 1961.

 

  • Publicaties

Zie onder Downloads.